Menu

HSV - Bevestiging dienaar formulier - klassiek

Formulier om de dienaars des Woords te bevestigen

Na de voleinding van de predikatie en van het gewone gebed zal de dienaar aldus spreken tot het volk:

Geliefde broeders, het is u bekend hoe wij nu tot drie onderscheiden reizen de naam van onze medebroeder N., hier tegenwoordig, openlijk voorgesteld hebben, om te vernemen of iemand wat had, hetzij zijn leer of zijn leven aangaande, waarom hij niet zou mogen bevestigd worden in de dienst des Woords. Het is nu alzo dat ons niemand is verschenen die iets wettigs voorgebracht heeft tegen zijn persoon; waarom wij thans in de Naam des Heeren zullen voortvaren tot zijn bevestiging.

Daartoe zult gij, N., en allen die hier tegenwoordig zijt, vóór alle dingen aanhoren uit het Woord Gods een korte verklaring van de inzetting en het ambt der herders of dienaars des Woords.

Alwaar eerstelijk valt op te merken dat God, onze hemelse Vader, willende uit het verdorven menselijk geslacht een gemeente roepen en vergaderen ten eeuwigen leven, door een bijzondere genade daartoe gebruikt de dienst van mensen. Hierom zegt Paulus, dat de Heere Christus “sommigen gegeven heeft als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.” Daar zien wij dat de heilige apostel onder andere zegt dat het herdersambt een instelling van Jezus Christus is.

Wat nu dit heilig ambt medebrengt, kunnen wij lichtelijk uit de naam zelf afleiden. Want gelijkerwijs het werk van een gewone herder is, de kudde (die hem bevolen is) te weiden, te leiden, voor te staan en te regeren; alzo gaat het ook toe met deze geestelijke herders, die gesteld zijn over de gemeente, die God roept tot de zaligheid, en houdt ze als voor schapen Zijner weide. Nu is de weide waarmede deze schapen geweid worden, niet anders dan de verkondiging des Goddelijken Woords, met de aanklevende bediening der gebeden en der heilige sacramenten. Hetzelfde Woord Gods is ook de staf waarmede deze kudde geleid en geregeerd wordt.
Dienvolgens is het openbaar dat het ambt der herders of der dienaars des Woords is:

Eerstelijk, dat zij des Heeren Woord, door de Schriften der Profeten en Apostelen geopenbaard, grondig en oprechtelijk aan hun volk zullen voordragen, en het toe-eigenen, zo in het gemeen als in het bijzonder, tot nuttigheid der toehoorders, met onderwijzen, vermanen, vertroosten en bestraffen, naar eens iegelijks behoefte, verkondigende de bekering tot God, en de verzoening met Hem door het geloof in Jezus Christus, en wederleggende met de Heilige Schrift alle dwalingen en ketterijen, die tegen deze zuivere leer strijden. Dit alles wordt ons klaarlijk te kennen gegeven in de Heilige Schrift; want de apostel Paulus zegt dat dezen arbeiden in het Woord; en elders leert hij dat zulks moet geschieden naar de mate of regel des geloofs. Hij schrijft ook dat een herder aan het getrouwe of oprechte woord, dat naar de leer is, moet vasthouden, en dat recht snijden; insgelijks: die profeteert (dat is: Gods Woord predikt), spreekt de mensen stichting en vermaning en vertroosting. Op een andere plaats stelt hij zichzelf aan de herders voor tot een voorbeeld, verklarende dat hij, in het openbaar en bij de huizen, geleerd en betuigd heeft de bekering tot God en het geloof in Jezus Christus. Maar inzonderheid hebben wij een zuivere beschrijving van het ambt van een dienaar des Evangelies, waar de apostel aldus spreekt: “En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezan ten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.”2 Belangende de wederlegging der onzuivere leer, zegt dezelfde apostel, dat een dienaar “zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.”

Ten tweede is het ambt der herders, de openbare aanroeping van Gods Naam te doen vanwege de gehele gemeente. Want hetgeen de apostelen zeggen: “Wij zullen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord”4, dat hebben deze herders met de apostelen gemeen. Waarop de heilige Paulus ziende, tot Timotheüs aldus spreekt: “Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn”; enz.

Ten derde is hun ambt de sacramenten te bedienen, die de Heere heeft ingesteld tot ze gelen Zijner genade; gelijk blijkt uit het bevel, de apostelen door Christus gegeven, en de herders ook aangaande: Doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. Insgelijks: “Want ik heb van de Heere ontvangen, wat ik u ook heb over geleverd, dat de Heere Jezus in de nacht waarin Hij werd verraden, brood nam”; enz.

Ten laatste is het werk van de dienaars des Woords, de gemeente Gods in goede tucht en orde te houden en te regeren, op zulke manier als de Heere geordineerd heeft. Want Christus, gesproken hebbende van de christelijke straf, zegt tot Zijn apostelen aldus: “Alles wat u op de aarde bindt, zal in de hemel gebonden zijn.” En Paulus wil dat de die naars hun eigen huis wel weten te regeren, dewijl zij anders niet voor de gemeente Gods zouden kunnen zorg dragen, noch die regeren. Dit is de oorzaak waarom de herders in de Schrift ook genoemd worden huisverzorgers Gods, en bisschoppen, dat is, opzieners en wachters; want zij hebben opzicht over het huis Gods, waarin zij verkeren; teneinde aldaar alles met goede orde en betamelijkheid moge toegaan, en dat met de sleutelen des hemelrijks, die hun bevolen zijn, ontsluiting en toesluiting gedaan worde, volgens de last, hun van God gegeven.

Uit deze dingen kan men zien welk een heerlijk werk het herdersambt is, nademaal zo grote dingen daardoor uitgericht worden; ja, hoe gans noodzakelijk het is om de mensen ter zaligheid te brengen. Hetwelk ook de oorzaak is waarom de Heere wil dat zulk een ambt altijd zal blijven. Want aldus spreekt Christus, Zijn apostelen uitzendende om deze heilige bediening te doen: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld”; alwaar men ziet dat het Zijn wil is dat deze heilige dienst (want de personen die Hij daar aanspreekt, konden niet leven tot de voleinding der wereld) te allen tijde op aarde onderhouden worde. En hierom vermaant Paulus Timotheüs, hetgeen hij van hem gehoord had, aan getrouwe mensen te betrouwen, welke bekwaam zijn om anderen te leren; gelijk hij ook dienvolgens Titus geordineerd hebbende tot een herder, hem voorts beveelt van stad tot stad ouderlingen en opzieners te stellen.

Dewijl dan ook wij, om deze dienst in de Kerk Gods te onderhouden, nu een nieuwe dienaar des Woords in de dienst instellen, en tot nog toe genoeg van het ambt der zo danigen gesproken hebben; zo zult gij, N., antwoorden op hetgeen u voorgehouden zal worden, teneinde een iegelijk moge horen dat gij gezind zijt de voorzeide dienst, zoals het behoorlijk is, aan te nemen.

En eerstelijk vraag ik u, of gij gevoelt in uw hart dat gij wettiglijk van Gods gemeente, en mitsdien van God Zelf, tot deze heilige dienst geroepen zijt?

Ten tweede, of gij de Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments voor het enige Woord Gods en de volkomen leer der zaligheid houdt, en alle leringen verwerpt die daartegen strijden?

Ten derde, of gij belooft uw ambt, gelijk dit voorheen beschreven is, naar deze leer ge trouwelijk te bedienen, en uw lering te versieren met een godzalig leven; mede u onder werpende aan de kerkelijke vermaning, volgens de gemene ordening der Kerken, indien gij in leer of leven u kwaamt te ontgaan?

Hierop zal hij antwoorden: ja ik, van ganser harte.

En daarna zal de dienaar die hem dit afgevraagd heeft (of een andere dienaar, zo er meer dienaars zijn), hem de hand op het hoofd leggen (deze ceremonie zal men niet gebruiken bij de bevestiging dergenen die tevoren gediend hebben), en aldus spreken:
God, onze hemelse Vader, Die u geroepen heeft tot deze heilige dienst, verlichte u door Zijn Geest, versterke u door Zijn hand, en regere u zó in uw bediening, dat gij daarin behoorlijk en vruchtbaar moogt wandelen, tot grootmaking Zijns Naams, en tot uitbrei ding van het Rijk Zijns Zoons Jezus Christus. Amen.

Daarna zal de dienaar van de stoel de bevestigde dienaar, en vervolgens de ganse gemeente, aldus vermanen:
Zo heb dan nu, geliefde broeder en mededienaar in Christus, acht op uzelf en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot een opziener gesteld heeft, om de gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. Heb Chris tus lief, en weid Zijn schapen, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar ge williglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed; noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als een voorbeeld der kudde geworden zijnde. Wees een voorbeeld der gelovigen in het woord, in wandel, in liefde, in de geest, in ge loof, in reinheid. Houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren; en verzuim de gave niet die u gegeven is. Bedenk deze dingen, en wees hierin bezig, opdat uw toenemen openbaar zij in alles. Heb acht op de leer, en volhard daarin. Lijd geduldiglijk alle lijden en verdrukking, als een goed krijgsknecht van Christus. Deze dingen doende, zult gij én uzelf behouden, én die u horen. En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen.

En gijlieden ook, geliefde christenen, ontvangt deze uw dienaar in de Heere met alle blijdschap, en houdt de zodanigen in grote waarde. Gedenkt dat God Zelf u door hem aanspreekt en bidt. Neemt dan het woord aan, hetwelk hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord. Laat u lieflijk en aangenaam zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen, die het goede verkondigen. Zijt uw voorgangers gehoorzaam; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig. Dit doende, zal het geschieden, dat de vrede Gods zal komen in uw huizen, en dat gijlieden, die dezen aanneemt in den naam eens profeten, eens pro feten loon zult ontvangen, en door zijn woord in Christus gelovende, door Christus zult beërven het eeuwige leven.

Doch aangezien niemand tot iets van al deze dingen van zichzelf bekwaam is, zo laat ons God aldus met dankzegging bidden:

Barmhartige Vader, wij danken U dat het U belieft uit het verloren menselijk geslacht, door de dienst der mensen U een gemeente te vergaderen ten eeuwigen leven; en dat Gij de Kerk hier ter plaatse nog zo genadiglijk voorzien hebt met een getrouwe die naar. Wij bidden U, wil hem door Uw Geest hoe langer hoe bekwamer maken tot de dienst waartoe Gij hem bereid en geroepen hebt, hem openende het verstand, om Uw Heilige Schrift te verstaan, en hem sprake gevende tot opening zijns monds, om met vrijmoedigheid de verborgenheden des Evangelies te kennen te geven en te bedienen. Begiftig hem met wijsheid en kloekheid, om het volk waarover hij gesteld is, recht te regeren, en in christelijke vrede te onderhouden, teneinde Uw Kerk onder zijn bediening, en door zijn goede voorgang, toeneme in menigte en in deugden. Verleen hem kloekmoedigheid in alle voorvallende moeiten en zwarigheden, die hem in zijn dienst zullen ontmoeten; opdat hij, door de troost Uws Geestes gesterkt zijnde, en ten einde toe standvastig blijvende, met de getrouwe dienstknechten ontvangen worde in de vreugde zijns Heeren. Wil ook aan dit volk en deze gemeente Uw genade verlenen, dat zij zich behoorlijk gedragen jegens deze hun herder, hem erkennende als van U gezonden, zijn leer aannemende met allen eerbied, en aan zijn vermaning zich onderwerpende; teneinde zij, door zijn woord in Christus gelovende, des eeuwigen levens deelachtig mogen worden. Verhoor ons, o Vader, door Uw lieve Zoon, Die ons aldus heeft leren bidden:

Onze Vader, Die in den hemelen zijt,
Uw Naam worde geheiligd.
Uw Koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid.
Amen.

Made with ❤️ by Michan