Menu

SV - Heilig Avondmaal formulier - klassiek

Formulier om het Heilig Avondmaal te houden

Geliefden in de Heere Jezus Christus, hoort aan de woorden der inzetting van het Heilig Avondmaal van onze Heere Jezus Christus, welke ons beschrijft de heilige apostel Paulus.

“Ik heb van den Heere ontvangen hetgeen ik u ook overgegeven heb, dat de Heere Jezus, in den nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: neemt, eet; dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks (nam) Hij ook de drinkbeker, na het eten des avond maals, en zeide: deze drinkbeker is het nieuwe testament in mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij (die) zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drink beker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt. Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. Maar de mens beproeve zich zelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker; want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.”

Opdat wij nu tot onze troost des Heeren Avondmaal mogen houden is ons voor alle dingen van node: eerstelijk, dat wij ons tevoren recht beproeven; ten andere, dat wij het tot dat einde richten, waartoe het de Heere Christus verordineerd en ingesteld heeft, namelijk, tot Zijn gedachtenis. De waarachtige beproeving van onszelf bestaat in deze drie stukken:

  • Ten eerste: bedenke een iegelijk bij zichzelf zijn zonden en vervloeking, opdat hij zichzelf mishage, en zich voor God verootmoedige; aangezien de toorn Gods tegen de zonde zo groot is, dat Hij die (eer dat Hij die ongestraft liet blijven) aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus, met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft.
  • Ten andere: onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn; en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigen toegerekend en geschonken is, ja, zo volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon, voor al zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had.
  • Ten derde: onderzoeke een iegelijk zijn consciëntie, of hij ook gezind is, voortaan met zijn ganse leven, waarachtige dankbaarheid jegens God de Heere te bewijzen, en voor het aangezicht Gods oprechtelijk te wandelen; insgelijks of hij zonder enige geveinsdheid, alle vijandschap, haat en nijd van harte afleggende, een ernstig voornemen heeft, om van nu voortaan in waarachtige liefde en eenigheid met zijn naasten te leven.

Allen dan die alzo gezind zijn, wil God gewisselijk in genade aannemen, en voor waar dige medegenoten van de tafels Zijns Zoons Jezus Christus houden. Daarentegen die dit getuigenis in hun harten niet gevoelen, die eten en drinken zichzelf een oordeel. Waarom wij ook, naar het bevel van Christus en van de apostel Paulus, allen die zich met deze navolgende ergerlijke zonden besmet weten, vermanen van de tafel des Hee ren zich te onthouden; en hun verkondigen, dat zij geen deel in het Rijk van Chris tus hebben; als daar zijn: alle afgodendienaars; allen die verstorven heiligen, engelen of andere schepselen aanroepen; allen die de beelden eer aandoen; alle tovenaars en waarzeggers, die vee of mensen, mitsgaders andere dingen zegenen, en die aan zulke zegening geloof hechten; alle verachters van God en Zijn Woord, en van de heilige sa cramenten; alle Godslasteraars; allen die tweedracht, sekten en muiterij in de kerken en wereldlijke regeringen begeren aan te richten; alle meinedigen; allen die hun ouderen en overheden ongehoorzaam zijn; alle doodslagers, kijvers en die in haat en nijd tegen hun naaste leven; alle echtbrekers, hoereerders, dronkaards, dieven, woekeraars, rovers, spelers, gierigaards, en al degenen, die een ergerlijk leven leiden. Deze allen, zolang zij in zulke zonden blijven, zullen zich van deze spijze (welke Christus alleen voor Zijn gelovigen verordineerd heeft) onthouden, opdat hun gericht en hun verdoemenis niet des te zwaarder worde.
Maar dit wordt ons, zeer geliefde broeders en zusters in de Heere, niet voorgehouden, om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Avond maal des Heeren gaan mocht, dan die zonder enige zonde ware. Want wij komen niet tot dit Avondmaal, om daarmede te betuigen, dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn; maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmede, dat wij midden in de dood liggen. Daarom, al is het, dat wij nog vele gebreken en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk: dat wij geen volkomen geloof hebben, dat wij ons ook met zulke ijver om God te dienen niet begeven als wij schuldig zijn; maar dagelijks met de zwakheid van ons geloof, en de boze lusten van ons vlees te strijden hebben; nochtans, desniettegenstaande, overmits ons (door de genade des Heiligen Geestes) zulke gebreken van harte leed zijn, en wij begeren tegen ons on geloof te strijden, en naar alle geboden Gods te leven; zo zullen wij gewis en zeker zijn, dat geen zonde, noch zwakheid die nog (tegen onze wil) in ons overgebleven is, ons kan hinderen, dat ons God niet in genade zou aannemen, en alzo dezer hemelse spijze en drank waardig en deelachtig maken.

Ten andere, laat ons nu ook overdenken, waartoe ons de Heere Zijn Avondmaal heeft ingezet: namelijk dat wij zulks doen zouden tot Zijn gedachtenis. Maar aldus zullen wij Zijner daarbij gedenken:

Eerstelijk dat wij ganselijk in onze harten vertrouwen, dat onze Heere Jezus Christus, (naar luid der beloften, die aan de voorvaderen in het Oude Testament van het begin af geschied zijn) van de Vader in deze wereld gezonden is, ons vlees en bloed heeft aan genomen, de toorn Gods (onder welke wij eeuwig hadden moeten verzinken) van het begin zijner menswording tot het einde zijns levens op de aarde voor ons gedragen, en alle gehoorzaamheid en gerechtigheid der Goddelijke wet voor ons vervuld heeft; voor namelijk, toen Hem de last van onze zonden en van de toorn Gods, het bloedige zweet in de hof uitgedrukt heeft; waar Hij gebonden werd, opdat Hij ons zou ontbinden; daarna ontallijke smaadheden geleden heeft, opdat wij nimmermeer te schande zouden worden; onschuldig ter dood veroordeeld is, opdat wij voor het gericht Gods zouden vrijgesproken worden; ja, Zijn gezegend lichaam aan het kruis heeft laten nagelen, op dat Hij het handschrift onzer zonden daaraan zou hechten; en heeft alzo de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou; en heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste versmaadheid en angst der hel, met lichaam en ziel, aan het hout des kruises, toen Hij riep met luider stem: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verIaten?”, opdat wij tot God zouden genomen, en nimmermeer van Hem verlaten worden; en heeft eindelijk, met Zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige Testament, het verbond der genade en der verzoening besloten, toen Hij zeide: “Het is volbracht”.

En opdat wij vastelijk zouden geloven dat wij tot dit genadeverbond behoren, nam de Heere Jezus in Zijn laatste Avondmaal het brood en als Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het Zijn discipelen, en zeide: “Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, hetwelk voor u gegeven wordt; doet dat tot mijn gedachtenis”. Desgelijks, na het Avondmaal, nam Hij de drinkbeker, en gedankt hebbende gaf hun dien, zeggende: “Drinkt allen daaruit; deze drinkbeker is het nieuwe Testament in Mijn bloed, hetwelk voor u en voor velen vergo ten wordt, tot vergeving der zonden; doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis”; dat is: zo dikwijls als gij van dit brood eet, en van deze beker drinkt, zult gij daardoor als door een gewisse gedachtenis en pand, vermaand en verzekerd wor den van deze Mijn hartelijke liefde en trouw jegens u, dat Ik voor u (daar gij anders de eeuwige dood hadt moeten sterven), mijn lichaam aan het hout des kruises in de dood geve, en mijn bloed vergiete, en uw hongerige en dorstige zielen met dit Mijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige leven spijze en lave, even zekerlijk, als een iegelijk dit brood voor zijn ogen gebroken, en deze beker hem gegeven wordt, en gij die tot Mijn gedachtenis met uw mond eet en drinkt.

Uit deze inzetting des Heiligen Avondmaals van onze Heere Jezus Christus zien wij, dat Hij ons geloof en betrouwen op Zijn volkomen offerande (die eenmaal aan het kruis ge schied is) als op de enige grond en fundament onzer zaligheid wijst, waar Hij onze hon gerige en dorstige zielen tot een waarachtige spijs en drank des eeuwigen levens geworden is. Want door zijn dood heeft Hij de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, namelijk de zonde, weggenomen, en ons de levendmakende Geest verworven; opdat wij door die Geest (die in Christus als in het Hoofd, en in ons als Zijn lidmaten, woont) met Hem waarachtige gemeenschap zouden hebben, en al Zijn goederen, het eeuwige leven, de gerechtigheid en de heerlijkheid deelachtig worden. Daarbenevens, dat wij ook door die Geest onder elkander, als lidmaten van één lichaam, in waarachtige broederlij ke liefde verbonden worden; gelijk de heilige apostel spreekt: “…één brood (is het, zo) zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn”. Want gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen, en één brood gebakken wordt, en uit vele beziën, samengeperst zijnde, één wijn en drank vliet, en zich ondereen vermengt: alzo zullen wij allen, die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus’, onzes lieven Zaligmakers, wil, die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad, allen tezamen één lichaam zijn, en zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen. Daartoe helpe ons de almachtige, barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door zijn Heilige Geest. Amen.

Opdat wij dan dit alles mogen verkrijgen, laat ons onszelf voor God verootmoedigen, en Hem met waarachtig geloof om Zijn genade aanroepen:

Barmhartige God en Vader, wij bidden U, dat Gij in dit Avondmaal, waarin wij oefenen de heerlijke gedachtenis van de bittere dood van Uw lieve Zoon Jezus Christus, door Uw Heilige Geest in onze harten wilt bewerken, dat wij ons met waarachtig vertrouwen aan Uw Zoon Jezus Christus hoe langer hoe meer overgeven, opdat onze bezwaarde en verslagen harten met Zijn waarachtig lichaam en bloed, ja met Hem, waarachtig God en mens, het enige hemelse brood, door de kracht des Heiligen Geestes gespijzigd en gelaafd worden; en dat wij niet meer in onze zonden, maar Hij in ons, en wij in Hem leven, en zó waarachtiglijk het nieuwe en eeuwige Testament en verbond der genade deelachtig zijn mogen, dat wij niet twijfelen of Gij zult eeuwig onze genadige Vader zijn, ons onze zonden nimmermeer toerekenende, en met alle dingen aan lichaam en ziel verzorgen, als Uw lieve kinderen en erfgenamen. Verleen ons ook Uw genade, dat wij, getroost ons kruis op ons nemende, onszelf verloochenen, onze Heiland belijden, en in alle droefenis met opgeheven hoofd onze Heere Jezus Christus uit de hemel verwachten, waar Hij onze sterfelijke licha men aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijk maken, en ons tot Zich nemen zal in eeuwigheid. Verhoor ons, o God en barmhartige Vader, door Jezus Christus, die ons aldus heeft leren bidden:
Onze Vader, Die in de hemelen zijt;
Uw Naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid.
Wil ons ook door dit Heilig Avondmaal sterken in het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, waarvan wij belijdenis doen met mond en hart, sprekende:
Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;
Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
Die geleden heeft onder Pontius Pilatus; is gekruisigd, gestorven en begraven,
nedergedaald ter helle; ten derden dage wederom opgestaan van de doden;
opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders;
vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
Ik geloof in de Heilige Geest.
Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
vergeving der zonden;
wederopstanding des vleses;
en een eeuwig leven. Amen.

Opdat wij dan met het waarachtig hemelse brood Christus gespijzigd mogen worden, zo laat ons met onze harten niet aan het uiterlijke brood en wijn blijven hangen; maar onze harten opwaarts in de hemel verheffen, waar Jezus Christus is, onze Voorspraak, ter rechterhand Zijns hemelsen Vaders, waarheen ons ook de Artikelen van ons Christelijk geloof wijzen; niet twijfelende, of wij zullen zo waarachtiglijk door de werking des Heili gen Geestes met Zijn lichaam en bloed aan onze zielen gespijzigd en gelaafd worden, als wij het heilige brood en drank tot Zijn gedachtenis ontvangen.

Bij het breken en uitdelen des broods zal de dienaar spreken:
“Het brood, dat wij breken, is de gemeenschap des lichaams van Christus. Neemt, eet, gedenkt en gelooft dat het lichaam van onze Heere Jezus Christus gebroken is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.”

En als hij de drinkbeker geeft:
“De drinkbeker der dankzegging, die wij dankzeggende zegenen, is de gemeenschap des bloeds van Christus. Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft dat het dierbaar bloed van onze Heere Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.”

Terwijl men communiceert, zal men stichtelijk zingen, of sommige hoofdstukken lezen ter gedachtenis aan het lijden van Christus dienende, als Jesaja 53, Johannes 13-18, of dergelijke.

Na de voleinding der communicatie zal de dienaar spreken:
Geliefden in de Heere, dewijl de Heere nu aan Zijn tafel onze zielen gespijzigd heeft, zo laat ons al tezamen Zijn Naam met dankzegging prijzen; en een iegelijk spreke in zijn hart aldus:

“Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heilige Naam. Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden. Die al uw ongerechtigheid vergeeft; Die al uw krankheden geneest; Die uw leven verlost van het verderf; Die u kroont met goedertierenheid en barmhartig heden.
Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk de toorn behouden.
Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden. Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen. Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.”
Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, en ons alles met Hem geschonken.3 Daarom bevestigt God daarmede Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren, zo zullen wij ook veel meer door Hem behouden worden van Zijn toorn, nadat wij door Zijn bloed gerechtvaardigd zijn. Want indien wij met God verzoend zijn door de dood Zijns Zoons, toen wij nog vijanden waren, veel meer zullen wij behouden worden door Zijn leven, nadat wij met Hem verzoend zijn. Daarom zal mijn mond en hart des Heeren lof ver kondigen, van nu aan tot in der eeuwigheid. Amen.

Zo spreke een iegelijk met aandachtige harten:

O almachtige, barmhartige God en Vader, wij danken U van ganser harte, dat Gij, uit grondeloze barmhartigheid, ons Uw eniggeboren Zoon tot een Middelaar en offer voor onze zonden, en tot een spijs en drank des eeuwigen levens geschonken hebt; en dat Gij ons geeft een waarachtig geloof, waardoor wij zulke Uw weldaden deelachtig worden. Gij hebt ons ook, tot sterking daarvan, door Uw lieve Zoon Jezus Christus het Heilig Avondmaal laten instellen en verordenen. Wij bidden U, o getrouwe God en Vader, dat Gij, door de werking van Uw Heilige Geest, de gedachtenis van onze Heere Jezus Chris tus, en de verkondiging van Zijn dood, ons tot dagelijks toenemen in het rechte geloof, en in de zalige gemeenschap van Christus wilt laten gedijen, door Hem, Uw lieve Zoon Jezus Christus, in Wiens naam wij onze gebeden besluiten, gelijk Hij ons geleerd heeft, zeggende:

Onze Vader, Die in de hemelen zijt;
Uw Naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid.
Amen.

Made with ❤️ by Michan