Psalm 75
Datheen Psalmenberijming
Vers 18
Wil deze wreden overgeven niet
De ziel Uwes tortelduifkens deemoedig;
Wil ook niet eeuwig vergeten, Heer goedig,
Uw arm volk, 't welk men nu troosteloos ziet.
Vers 19
Gedenk Heer! aan Uw opgericht verbond,
Dewijl 't aardrijk zo hard is onderdrukket,
En dat het onder geweld en last bukket
Der bozen, die veel zijn tot dezer stond.
Vers 20
Laat Uwen armen knecht niet beschaamd zijn;
Maar geef hem veeleer oorzaak om te zingen
Van Uwen Naam; dat zij mogen ontspringen,
Die benauwdheid lijden, met smaad en pijn.
Vers 21
Heer! voer Uw zaak uit, van den slaap opstaat.
En wil deez' grote smaadheid niet vergeten,
Die U daag'lijks met spotten wordt verweten
Van dit volk, 't welk Uwen Naam steeds versmaadt.
Vers 22
Dat bitter roepen en tieren aanhoort
Der vijanden, die gans uitzinnig razen;
Haar schreeuwen vol van hoogmoed opgeblazen,
Wordt langs zo groter en vaart altijd voort.
Vers 1
Wij danken U, God en Heer,
Wij prijzen Uw werken al;
Want de roem Uwes Naams zal
Ons bij zijn langes zo meer,
En wij zullen zingen klaar
Uw daden zeer wonderbaar.
Vers 2
Als daar komt mijn tijd bekwaam,
Ik zal richten rechtelijk.
Dit aardrijk smelt ganselijk,
Met d' inwoners al te zaam.
Maar zijn pilaren niet klein,
Onderhoud ik vast allein.
Vers 3
Ik sprak de hovaardig' aan,
Die roemen zonder verstand;
Verheft U niet hier te land,
Wilt op Uw geweld niet staan;
Tekst: Petrus Datheen
© Small Stone Media t/a Dicht bij de Bijbel
Alle rechten voorbehouden